Reptielen

Inleiding

Reptielen fascineren de mensen al duizenden jaren. In veel culturen worden ze vereerd en beschermd, in andere versmaad en bestreden. In onze samenleving zijn er mensen die reptielen eng en gevaarlijk vinden, andere worden juist aangetrokken door de bijzondere levenswijze en de grote diversiteit van deze dieren. De reptielen worden in elk geval in verband gebracht met ¨taai¨ en ¨oerdieren¨. Dit laatste is zeker het geval: de soorten zoals we die nu kennen bestaan al langer dan 215 miljoen jaar en hebben de dinosaurussen zien komen en gaan. Deze laatsten leefden tussen de 170 en 65 miljoen jaar geleden en behoorden eveneens tot de klasse der reptielen. Aangezien de mens als soort pas 5 tot 10 miljoen jaar oud is, kunnen we wel stellen dat de reptielen zich als soort bewezen hebben en hiermee het recht verworven om te overleven.

Slangen roepen bij de mensen nogal sterke reacties op. Vooral de angst dat ze giftig zijn en hun reactie bij het plotseling benaderen wekt deze vrees op. Aangezien slangen geen gehoor hebben, kunnen ze de mens niet horen aankomen en zien ze deze pas op het laatste moment. Meestal zullen ze zich bij een ontmoeting snel uit de voeten maken, waarbij het sissende geluid dat ze voortbrengen niet echt geruststellend overkomt.

Bekend is de slang uiteraard als slechte raadgever in het Aards Paradijs in het Oude Testament en de slang van Aesklepios uit de Griekse oudheid, die het symbool van de (dier)geneeskunst werd.

De klasse der reptielen zoals we die nu kennen bestaat uit 3 groepen:

Koudbloedige dieren

Reptielen worden koudbloedige (poikilotherme) dieren genoemd. Deze benaming is eigenlijk niet juist: ze hebben geen koud bloed, maar zijn voor het handhaven van hun lichaamstemperatuur afhankelijk van hun omgeving (ectotherm).

Alle reptielen hebben een zogenaamde optimale lichaamstemperatuur, waarbij de stofwisselingsprocessen optimaal verlopen. Deze ligt meestal tussen de 22 en 28 graden en wordt in stand gehouden door zich in het zonlicht te begeven of zich juist daaraan te onttrekken. Wanneer de temperatuur lager wordt dan 18 graden vinden er nauwelijks nog stofwisselingsprocessen plaats.

Bij een proef met een python bleek dat wanneer deze gehouden werd bij 28 graden het 5 dagen duurde voor een gevoerd konijn verteerd was. Bij 18 graden duurde dit 18 dagen.

Ook bij de bekende roodwangschildpad zien we dat de stofwisseling bij 18 graden geheel stilligt. Zelfs het houden van deze dieren in een niet verwarmde bak bij kamertemperatuur leidt tot onvoldoende vertering en vertraagde groei.

De meeste reptielen leven in tropische landen, en zowel in vochtige als in droge omgevingen. In de koelere klimaatzones zien we het aantal soorten snel afnemen. Niettemin zijn de levendbarende hagedis (Lacerta viviparus) en de Europese adder (Viperus berus) in Scandinavië tot over de poolcirkel doorgedrongen.

In koude streken overleven reptielen de koude periode door in winterslaap te gaan. Dit gebeurt wanneer de omgevingstemperatuur lager wordt dan 4 graden.

In warme streken houden sommige slangen een ¨zomerslaap¨. Dit is een toestand van verstarring die tot doel heeft de periode van de grootste hitte te overleven. Daarbij wordt een zo koel mogelijke omgeving opgezocht, vaak onder de grond of in een (konijnen)hol.

Reptielen: bedreigde diersoorten

De meeste reptielen zijn momenteel in meer of mindere mate bedreigd in hun voortbestaan. Dit heeft dezelfde oorzaken die gelden voor alle andere met uitsterven bedreigde dieren:

Om de handel in exotische dieren te reguleren is de CITES regeling van toepassing op de handel in en het houden van reptielen.

CITES staat voor: Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora. De meeste reptielen vallen onder de CITES I voorschriften: alleen onder zeer strikte regels mogen de dieren uit het wild gevangen worden, omdat ze ernstig bedreigd zijn.

De wat minder direct met uitsterven bedreigde soorten vallen onder de CITES II en III regeling. Ook nakweek van bedreigde soorten valt hieronder. Deze zogenaamde nakweekdieren (die dus niet uit het wild afkomstig zijn) mogen echter alleen gehouden worden als men een bewijs daarvan heeft en er een microchip is aangebracht.

De voortplanting

Reptielen leggen eieren met een zachte vaak leerachtige schaal (schildpadden en krokodillen). Veel slangen en hagedissen zijn levendbarend: de ontwikkeling van het embryo vindt plaats in het ei binnen het lichaam van het dier en bij het leggen scheurt het dunne omhulsel en komt het jong volledig ontwikkeld uit de cloaca opening. We spreken dan van ei-levend barend.

Reptielen bebroeden hun eieren in het algemeen niet: dit vindt plaats door de omgevingstemperatuur. Een uitzondering hierop vormt de tijgerpython (Python molurus). Het vrouwtje legt tussen de 15 en 100 eieren en gaat opgerold boven op de eieren liggen. Door spiercontracties verhoogt zij haar lichaamstemperatuur en verwarmt zo de eieren. Na 60-75 dagen komen de jonge slangen uit.

In Artis worden al vele tientallen jaren diverse schildpadden soorten uitgebroed in de couveuse!

Het houden in gevangenschap

Reptielen zijn nooit echt te domesticeren zoals we dat gewend zijn van onze huisdieren. Ze kunnen wel heel tam en hanteerbaar worden. Voorbeelden hiervan zijn:

De reptielen in gevangenschap bevinden zich in dierentuinen en particuliere collecties. Hierdoor kan er gekweekt worden met bedreigde soorten. Er worden helaas in de dierenhandel nog steeds reptielen aangeboden aan toekomstige eigenaars die onvoldoende kennis bezitten over voeding en huisvesting. Ook schiet de voorlichting hierover nog vaak tekort.

Een bekend voorbeeld is de massale verkoop van de roodwangschildpadden die met tienduizenden uit Noord Amerika werden ingevoerd en die als rijksdaaldergrote speelgoedbeestjes samen met een plastic aquariumbakje en een dito palmboompje voor 15 gulden over de toonbank gingen. Deficiënte voeding, onvoldoende verwarming en vitamine D3 gebrek leidde meestal binnen afzienbare tijd tot het vroegtijdig overlijden van het diertje.

En de dieren die het wel overleefden groeiden helaas hun bak uit en belandden bij de diverse opvangcentra voor reptielen:

Deze laatste stichting heeft in samenwerking met een Italiaanse schildpadden opvang in Toscane (Carapax) in 1999 en 2000 vele honderden afgestane roodwangen naar een semi- natuurlijke omgeving in een prettig klimaat kunnen brengen.

Ziekten bij reptielen

De laatste 20 jaar is de kennis over aandoeningen en infecties, over voeding en verzorging en de consequenties daarvan, enorm toegenomen. Er zijn momenteel diverse collega's die zich gespecialiseerd hebben in de ziektekunde van bijzondere dieren en met name reptielen. Hierbij komen zaken aan de orde zoals controle op parasieten, voorlichting over voeding en huisvesting. En meer specifieke zaken als problemen bij de voortplanting. Operatieve ingrepen onder algehele narcose, het maken van rõntgenfoto's en bloedonderzoek is tegenwoordig mogelijk en is onderdeel van het als echte dieren beschouwen van de nog vaak versmade diergroep der reptielen.

Marno Wolters
Dierenarts voor huisdieren en exotische dieren in Amsterdam
Parttime dierenarts Artis
Dierenarts Stichting AAP